Universitair onderwijs

De hoogste vorm van onderwijs, en ook één van de oudste vormen van hoger onderwijs in Europa en wereldwijd, is de universiteit. Onderwijs aan de universiteit wordt ook wel academisch onderwijs genoemd, en een universiteit wordt ook wel een academie genoemd. Het grote verschil tussen een universiteit en een beroepsopleiding of andere vormen van hoger onderwijs is dat een universiteit onderwijs geeft in de wetenschap. Dit betekent dat er niet direct toepasbare kennis wordt gedoceerd, maar dat er wetenschap wordt wordt beoefend.

Zo zullen veel universiteiten een studie natuurkunde aanbieden. Hier wordt je niet opgeleid tot docent, maar tot wetenschapper, met als doel dat je zelf onderzoek kunt gaan verrichten in de wetenschap. Universiteiten waar veel studies zoals natuurkunde aangeboden worden heten ook wel technische universiteiten. Aan deze technische universiteiten wordt veel onderwijs gegeven in de zogenaamde exacte wetenschappen. Dit zijn wetenschappen zoals natuurkunde, wiskunde, scheikunde en sterrenkunde. Het onderwijs aan deze universiteiten duurt jaren, en leidt studenten op tot wetenschappers.

Andere studies die worden aangeboden op universiteiten worden in bepaalde categorieën ingedeeld, die met elkaar te maken hebben. Dit zijn de zogenaamde faculteiten. Zo kan een universiteit een faculteit taalwetenschap hebben, waar dan de studies Duits, Frans, Spaans enzovoorts worden aangeboden. Andere studies die alleen aan een universiteit gevolgd kunnen worden zijn over het algemeen juridische wetenschappen (rechtsgeleerdheid), sociale wetenschappen (zoals sociologie), geesteswetenschappen (zoals geschiedenis) en archeologie.

Universitair onderwijs is van oudsher alleen toegankelijk voor de intelligentste studenten. Vroeger was universitair onderwijs bovendien alleen toegankelijk voor zeer rijke studenten. In de meeste landen is dit laatste over het algemeen niet meer zo. Wel hebben alle universiteiten toelatingseisen, waarbij meestal wordt gekeken naar het niveau van een gevolgde vooropleiding. In andere landen bestaan er ook systemen waarbij men een toelatingstest kan doen om toegelaten te worden tot het onderwijs aan een universiteit.

Het onderwijs aan een universiteit is meestal verdeeld in een drie jaar durend eerste gedeelte, de bachelor, en een één of twee jaar durend tweede gedeelte, de master. Tijdens de bachelor volgen studenten een algemene opleiding binnen hun vakgebied, waarin zij alle basiskennis binnen die wetenschap onderwezen krijgen. In het mastergedeelte kiest men een specialisatie, en wordt het onderwijs van nog hoger niveau. Vaak moeten studenten dan ook zelf onderzoek gaan verrichten, hetgeen zal eindigen in een zogenaamde meesterproef of masterscriptie.

De redenen voor het volgen van universitair onderwijs lopen uiteen. In elk geval willen de meeste studenten die kiezen voor het volgen van universitair onderwijs zichzelf ontwikkelen en hun talenten ontplooien. Daarnaast zijn veel universitaire studies een goede garantie op een goedbetaalde baan. Om deze redenen proberen studenten na de middelbare school in veel landen ook een zo goed mogelijke universiteit uit te kiezen. Deze universiteit legt immers de basis voor hun toekomst.