Het speciaal onderwijs

De term ‘speciaal onderwijs’ (SO) slaat op onderwijs voor leerlingen met extra behoeftes. Kinderen met gedragsproblemen, leerproblematiek of een psychische of lichamelijke handicap kunnen terecht bij een school die speciaal onderwijs aanbiedt. Het lesprogramma dat de leerling op zo’n school volgt, is aangepast op zijn persoonlijke beperkingen en mogelijkheden. De docenten van het SO hebben trainingen gevolgd om onderwijs op maat te kunnen bieden.

‘Speciaal onderwijs’ moet niet verward worden met ‘bijzonder onderwijs’ – dat is onderwijs vanuit een religieuze, levensbeschouwelijke of pedagogische stroming.

Welke soorten speciaal onderwijs zijn er?

Als er op jonge leeftijd al sprake is van een beperking, kan een leerling toegang krijgen tot een school voor speciaal basisonderwijs (SBO). Hier krijgt hij of zij dezelfde leerstof als kinderen op andere basisscholen. Wel krijgen ze gespecialiseerde begeleiding en extra tijd als ze die nodig hebben.

Na het basisonderwijs kan een leerling, indien gewenst en mogelijk, doorstromen naar het voorgezet speciaal onderwijs (VSO). Als ze slagen ontvangen ze een VMBO-, HAVO- of VWO-diploma dat evengoed geldig is als een diploma van elke andere middelbare school.

Specialisatie in clusters

Er zijn veel verschillende bijzonderheden die er voor kunnen zorgen dat een kind niet op een ‘gewone’ school terecht kan. Om zo goed mogelijk aan de verschillende zorgvragen te voldoen, zijn Nederlandse scholen voor speciaal onderwijs gespecialiseerd in één of meerdere categorieën leerlingen, zogenaamde clusters. Deze clusters zijn:

  • Cluster 1: Leerlingen met een visuele beperking (blindheid of slechtziendheid).
  • Cluster 2: Leerlingen met auditieve en communicatieve beperkingen (zoals doofheid of spraakbeperkingen, en sommige kinderen met een stoornis in het autistische spectrum).
  • Cluster 3: Leerlingen met lichamelijke of geestelijke handicaps, ernstige leermoeilijkheden of ernstige ziekten.
  • Cluster 4: leerlingen met ernstige gedragsproblemen, opvoedingsproblematiek of psychiatrische stoornissen.

Een leraar in het speciaal onderwijs

Om les te geven op een school voor speciaal onderwijs moet je, net als elke leraar, de lesstof van jouw vakgebied beheersen en overbrengen. Je leert je leerlingen om wiskundesommen op te lossen, om de Franse taal te beheersen, of om een taart te bakken die even lekker is als de taarten van jeEigenTaart en andere banketbakkers.

Tegelijk moet je ook in staat zijn om kinderen met uiteenlopende beperkingen en mogelijkheden te begeleiden. Een leraar binnen het speciaal onderwijs specialiseert zich vaak binnen een bepaald SO-cluster. Door een opleiding of bijscholing te volgen en door ervaring op te doen, leert hij om te gaan met de beperkingen van de leerlingen daar. Daardoor kan een SO-docent het leerproces van zijn leerlingen bevorderen.